Jacques Vermeire: “Jazeker, ik zal herinnerd worden.”

on


Wat wil je doorgeven aan wie na je komt? Welke objecten zijn van onschatbare betekenis of waarde en zou je willen vrijwaren van de vergetelheid? Welke voorwerpen definiëren wie je bent? NotaBene vroeg Jacques Vermeire welke objecten hij in een tijdcapsule zou stoppen voor de volgende generatie. 

Jacques Aimé Vermeire – zijn tweede voornaam verwijst naar zijn suikernonkel (zie voorwerp 1 in de tijdcapsule) – is een podiumbeest pur sang, met talloze zaalshow op zijn conto.

Sinds jaar en dag is hij vriend aan huis bij televisiekijkend Vlaanderen. Hij hoeft maar een rood petje op te zetten en generaties VRT-kijkers zie zo garagehouder Dimitri “Zal ’t gaan, ja?” De Tremmerie uit de schijnbaar onverslijtbare reeks F.C. De Kampioenen voor zich. 

Met zijn overstap naar VTM in 1998 veroverde Jacques de harten van de lachebekken bij de commerciële zender met onder meer een hoofdrol in Verschoten & Zoon. Voor de vele programma’s die VTM rond de tv-persoonlijkheid bouwde, werd een miljard Belgische frank gebudgetteerd aan de Medialaan. Reden waarom hij werd geportretteerd als De man van 1 miljard, zoals hij zelf nog steeds graag met een monkellach in herinnering brengt.

Naar aanleiding van zijn 70ste verjaardag gaat Jacques samen met dochter Julie en zoon Maxime vanaf 2 april 2022 op tournee door Vlaanderen.

Voorliefde voor verzamelingen
Alles ten huize Vermeire verraadt de voorliefde van Jacques voor exquise – en liefst zo volledig mogelijke – verzamelingen. “Ik heb graag een museumke voor mezelf.” Combineer dat met de wetenschap dat de heer des huizes al heel zijn leven werkelijk niets kan wegdoen, en ziedaar de context en de oorzaak van de kleine paniek die uitbreekt bij de vraag om vijf voorwerpen te selecteren voor de tijdcapsule. Keuzestress.

Wie zeventig wordt, heeft het recht om terug te blikken. Zelfs al heet je Jacques Vermeire en hou je de blik maar wat graag op wat nog komen gaat. “Als je je hele leven eens overloopt, dat is een hele cinema, hé. Ik mag wel zeggen dat ik een spannend leven heb gehad – een geweldige rollercoaster.”

Dat spannende leven begon onder de vleugels van sobere mensen. Vermeire: “Ik kom van een eenvoudige komaf: mijn vader was rijkswachter, mijn moeder huisvrouw. Het leven was veel simpeler dan nu, wij waren content met een Suske & Wiske, cowboy en indiaan of Monopoly spelen en af en toe wat tv-kijken in zwart-wit. Maar ik heb het heel goed gehad.”


Gaf die thuis je belangrijke levenslessen mee?
“We hielden ons niet te veel bezig met levenslessen. In die tijd was vrijwel niemand daar echt bewust mee bezig. Dat je respect moest hebben voor de mensen en zo, dat wel. Mijn vader was een zachte, vriendelijke man. Mijn moeder was meer een zaag, maar wel een toffe. Ik zat als enig kind heelder avonden tussen oude mensen (zo zag ik volwassenen op die leeftijd: als oude mensen), want toen konden we ons niet terugtrekken om te gamen. Ik luisterde mee naar hun grotemensenverhalen die ik best wel interessant vond: over de oorlog, over de fabriek, over ons vader die verplicht tewerkgesteld was in Duitsland…”

Strafwerk voor straffe humor
Thuis was ook de plek waar de jonge Jacques zijn talent voor humor sleep. “Elke zondagmorgen voerde ik sketchkes op aan de keukentafel, met mijn ouders als publiek. Op kerstavond gingen mijn ouders bij vrienden, waarvan de man ook rijkswachter was, en voor hen stak ik een show in elkaar. Dat was mijn leven, de meeste jongens shotten graag; ik was met humor bezig.”

Bij zijn ouders, bij vrienden en ook in de scouts oogstte Jacques succes met zijn creatieve kolder. “In de jeugdbeweging en later in het leger ontdekte ik dat ik mensen kon boeien met mijn verhalen en hen doen lachen.” Op school ging Jacques ook de plezante uit, maar “daar verging het lachen mij meer dan eens, want daar werd mijn gevoel voor humor beloond met pakken straf. Niemand die toen dacht dat je met grappen en grollen je brood kon verdienen. Zo ver dacht ik toen ook nog niet, het was in eerste instantie geweldig dat ik er aandacht voor kreeg, er populair mee werd. Trouwens, ik was ook geen lelijke jongen in die tijd, dus dat viel ook goed mee. Helaas mochten we niet naar de meisjes kijken – dat was een zonde waarvoor je straf kreeg – dus dat heb ik niet veel kunnen uitbuiten.”

Jacques Vermeire: “Ja, ik ben een vader, maar meer nog dan dat ben ik een kameraad. Ik heb Julie en Maxime altijd veel vrijheid gegeven, ze zijn hier nooit moeten gaan lopen.”

Wat probeer je je eigen kinderen mee te geven?
“Ik heb twee erg verschillende kinderen. Julie en Maxime zijn elkaars uitersten met erg verschillende interesses en karakters, maar allebei bijzonder braaf – enfin, dat denk ik toch. Ze hielden zich altijd aan de weinige regels die ik hen oplegde en meestal te maken hadden met hun veiligheid: op tijd thuis, laat van je horen als het later wordt, neem desnoods een taxi… Met mijn kinderen heb ik geluk, besef ik maar al te goed, want stel dat ik twee varkens in huis had… Als vader kun je daar niets aan doen, je kinderen zijn wie ze zijn. Maar wij zien elkaar graag. Hier is nooit ruzie.”

“Ja, ik ben een vader, maar meer nog dan dat ben ik een kameraad. Ik heb Julie en Maxime altijd veel vrijheid gegeven, ze zijn hier nooit moeten gaan lopen. Trouwens, ze wonen alle twee nog onder dit dak en ik zou graag hebben dat ze nog lang bij mij blijven.”

Ben je geboren voor het geluk?
“Ik vind mezelf wel een zondagskind. Niet op alle vlakken lachte het geluk mij constant toe, maar qua werk en interesses… Ik ben nu 70 jaar en kan er nog volle bak voor gaan. Dat noem ik geluk. Ik heb ook het geluk dat ik ben doorgebroken in wat graag doe. Als je mij zou zeggen: ‘Jacques, je bent tuinman…’ ik zou dat verschrikkelijk vinden. Of in de fabriek gaan werken. Liever niet, dank je wel. Eerlijk, ik ben wel dag en nacht bezig, maar ik ben niet iemand die graag werkt.”

Geen werker misschien, maar wel perfectionistisch?
“Zelfs dat niet. Ik heb mezelf een stijl aangeleerd die perfect bij mij past en aansluit bij het talent dat ik van nature heb. Als ik op een podium sta, heb ik geen regisseur nodig, ik doe gewoon mijn ding. Iedereen mag kritiek geven op wat ik doe en ik ga zelden grote discussies voeren over hoe iets moet of niet moet. Ik verdraag het niet als mensen uit hun nek lullen en ik kan geen uren leuteren over wat ik hoe zal vertellen. Hoeft ook niet, want ik ben geen grote Shakespeare-vertolker hé, ik ben maar een komiek.”

Jacques Vermeire: “Ik hou erg aan het verleden. Ik ben heel nostalgisch aangelegd. Hoe ouder ik word, hoe meer dat het geval is.”

Hoe belangrijk is het om sporen na te laten?
“Heel belangrijk. Want ken jij Theo Van den Bosch? Voilà, hopla. Wat te bewijzen was. Theo was een geweldige komiek (1913-1995), maar er zijn nauwelijks of geen beelden van en dus is hij al vergeten. Terwijl: F.C. De Kampioenen blijft bestaan, foto’s van mij blijven bestaan.  Ik heb het geluk dat ik in het digitale tijdperk leef en daarom zal ik later geëerd worden (lacht, terwijl hij zegt: ‘Ja, maar ik zou echt graag hebben dat je dat zo neerschrijft.’). Ik zal herinnerd worden.”

Ben je gehecht aan wat je hebt bereikt en opgebouwd?
Ik hou erg aan het verleden. Ik ben heel nostalgisch aangelegd. Hoe ouder ik word, hoe meer dat het geval is. Toen ik als jongeman het Centraal Station van Antwerpen buitenstapte op weg naar school, waren dat gewoon stenen en staal. Nu kijk ik naar dat imposante gebouw en denk Wow!. Dingen waar ik vroeger nooit naar keek, eisen nu al mijn aandacht op. Alles wordt mooier.”


IN DE CAPSULE

Tondeuse, schaar en kwast
“Dit is een erfstuk van nonkel Aimé dat vertelt hoe het komt dat mijn ouders, hoewel van eenvoudige komaf, toch goed geboerd hebben. Want hoe komt het dat ze in 1956 een lapje grond konden kopen in Bonheiden en daar een bungalow op bouwen? Met een Renault R4 voor de deur? Dat hadden ze te danken aan nonkel Aimé, die ik nooit heb gekend, maar wiens memoires ik heb gelezen. Aimé trok begin 20ste eeuw naar Londen en ontpopte zich tot een ondernemer die chique kapsalons had in Parijs en Londen en de plak zwaaide over een fabriek met allerlei kappersartikelen zoals deze hier. Hij stierf kinderloos in 1949 en liet een vermogen na van toen 4 miljoen Belgische frank. Mijn vader en mijn moeder kregen daar 1/37ste van, wat de basis legde voor mijn jeugd zonder materiële zorgen. Wat ik ook leerde van Aimé: verkoop op tijd je aandelen. In de erfenis zaten ook aandelen van mijnen uit Katanga, maar die waren niets meer waard.”

Het Eiland Amoras
“Dit is een eerste druk van Het Eiland Amoras van Suske en Wiske. Op veilingen wordt gemakkelijk 10.000 euro neergeteld voor zo’n strip in goede staat. Ik heb altijd veel zorg gedragen voor mijn stripverhalen. Willy Vandersteen is een van mijn helden, wat die allemaal geproduceerd heeft in zijn leven qua humor en verhalen… Ik heb ook een verzameling originele tekeningen van Vandersteen. Wat ik verzamel, is in feite wat ik in mijn kinderjaren niet kon kopen.”

“Mijn verzamelwoede is in 1995 begonnen met stripverhalen. Ik had hard gewerkt, had wat centen en ik wilde die beleggen in mooie dingen die later meer zouden opbrengen. Nu ben ik vooral bezig met cartografie en atlassen – de originelen van Ortelius en Mercator. Het gaat mij om de waardevolle voorwerpen op zich, maar ook om de geschiedenis en de verhalen die eraan verbonden zijn. Ik wil echt alles weten van wat ik verzamel.”

Belgische affiche 
Ik verzamel vooral wat Belgisch is – ik ben een echte chauvinist. Stripverhalen en atlassen, maar ook Belgische filmaffiches zoals deze van een western met John Wayne. Als jonge kerel ging ik altijd naar de cinema in Mechelen, dat waren toen nog echte filmpaleizen waar je kon binnen- en buitenstappen midden in de actie.Van  Belgische filmaffiches zoals deze heb ik er heel wat – ja, ik ben een halve zot. Ik zie het als én nostalgie én een belegging. Ik zeg wel eens dat ik papier verzamel, want het goede papier is per kilo meer waard dan goud.”

Fototoestel
Met dit toestel maakte mijn vader familiefoto’s die ik nog allemaal heb. Heeft hij dit apparaat meegebracht uit Duitsland, waar hij twee jaar in een werkkamp heeft gezeten. Nooit heeft hij over die periode geklaagd, want ons vader onthield ook uit barre tijden vooral de goede momenten. Al die tijd is mijn moeder op hem blijven wachten, want eerlijk, mijn vader was een knappe gast. Een paar jaar geleden heb ik in de bungalow in Bonheiden ontdekt dat hij nog iets had meegebracht na de oorlog. Gewikkeld in vuil papier vond ik een schotel uit een officiersmess met emblemen van nazi-Duitsland. Daar heeft hij altijd over gezwegen. Misschien was hij bang dat ze het terug zouden komen halen.” (lacht)

Klakske
“Mijn eerste klakse voor mijn rol als DDT in F.C. De Kampioenen. Kijk, er staat nog BRT in. Zelfs de schmink hangt er nog aan. Nooit en voor geen geld doe ik dit rode petje weg. Ik zal het even opzetten en je zal zien: de Jacques die voor jou zit, verandert meteen in de veel populairdere DDT. Dit klakske is gewoonweg iconisch.”

Tekst: Dirk Remmerie – Foto’s: Thomas De Boever

Nadenken over jouw nalatenschap? Dat begint op Notaris.be.

Geef een reactie