Paul Puschmann: “Gezinnen staan vandaag onder grote druk”

Paul Puschmann – Foto: Jan Crab


Emancipatie is een uitgemaakte zaak. Zou je denken. Alleen, in de praktijk blijkt dat mannen nog steeds minder zorgtaken op zich nemen dan vrouwen. En dat komt hen duur te staan. Bij een scheiding is het in het overgrote deel van de gevallen de vrouw die het initiatief neemt en vaak hangt dit samen met frustratie over de ongelijke genderverhoudingen binnen de relatie. Dr. Paul Puschmann legt uit hoe de dynamiek binnen gezinnen door de geschiedenis heen veranderde.

Het leven is meer dan afwassen alleen, realiseerden vrouwen zich in de jaren zestig van de twintigste eeuw en geleidelijk ruilden ze hun schort in voor een mantelpak. Ze gingen studeren, maakten carrière en eisten hun plaats in de arbeidsmarkt op. De mannen moesten even wennen, maar zijn intussen helemaal mee en op een verloren macho in de vergaderzaal na vindt iedereen het normaal dat een vrouw een topfunctie uitoefent. Toch zijn belangrijke genderongelijkheden thuis en op de werkvloer blijven voortbestaan. Paul Puschmann, universitair docent Economische, Sociale en Demografische Geschiedenis aan de Radboud universiteit Nijmegen, stelt vast dat mannen de komende jaren nog een tandje moeten bijsteken.

De emancipatie van de vrouw heeft toch voor een omwenteling gezorgd in het gezin?
“Absoluut, het was een enorme breuk in de sociale geschiedenis. Het leven van de vrouwen veranderde helemaal. Tot de jaren 1960 was het pad voor vrouwen min of meer uitgestippeld. Ze gingen naar school, werkten een tijdje en wanneer ze trouwden lag de focus volledig op het gezin en het huishouden. Schooljuffen en vroedvrouwen bleven vaak doorwerken, maar voor het overgrote deel van de vrouwen zat hun carrière erop zodra ze hun ja-woord hadden gegeven. In sommige sectoren, zoals de ambtenarij, werd je contract zelfs automatisch stopgezet zodra je trouwde. Voor vrouwen waren de carrièrekansen dus heel beperkt.”


Is dat altijd zo geweest, of waren er periodes waarin vrouwen wel net als mannen aan het werk bleven?
“De tweede helft van 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw staan bekend als de periode van het mannelijke kostwinnerschap. Voordien en nadien werden vrouwen niet zomaar uitgesloten van betaalde arbeid. Dat kon ook niet, want gezinnen konden simpelweg niet rondkomen met maar één inkomen en in de landbouw – veruit de grootste sector vóór de industriële revolutie – was het werk van vrouwen cruciaal. Ook na een huwelijk bleven boerinnen werken op de boerderij – koeien melken, kaas maken, helpen met zaaien, oogsten -, al verschilde de intensiteit naargelang de fase in haar leven. Wanneer de kinderen nog heel klein waren was haar hoofdtaak de zorg voor de kinderen, maar zodra de oudsten groot genoeg waren om voor de kleintjes te zorgen, besteedde de vrouw weer meer tijd op het land en in de stallen.”

Vanaf de jaren 1960 konden vrouwen bewustere keuzes maken. Voordien waren ze zowel juridisch als financieel afhankelijk van hun partner. Een relatie stopzetten had grote gevolgen voor henzelf en voor de kinderen, dat was voor weinig vrouwen een optie. Vandaag is dat struikelblok er niet meer. Vrouwen nemen meestal het initiatief om te scheiden. Waarom?
“Vrouwen nemen bijna twee keer zo vaak dan mannen het initiatief om te scheiden. Een reden daarvoor is dat mannen meer voordelen halen uit een huwelijk dan vrouwen, en er doorgaans ook tevredener over zijn, en ze hebben daar alle reden voor. Zo ligt de levensverwachting van een gehuwde man een stuk hoger dan die van een alleenstaande man. Bij vrouwen is dat voordeel er niet of nauwelijks. Vrouwen nemen tegenwoordig nog steeds het grootste deel van de zorgtaken op zich, terwijl ze er nu ook een betaalde baan bij hebben. Hierdoor is de last op hun schouders erg groot. We zien wel dat mannen aan een inhaalbeweging bezig zijn – ze gaan net iets vaker parttime werken en besteden meer uren aan zorg voor kinderen en huishouden dan enkele decennia geleden, maar het is nog steeds heel ongelijk verdeeld binnen relaties en dat leidt tot grote ontevredenheid bij vrouwen.”

Maar het gaat de goede richting uit?
“Absoluut, de mentaliteitswijziging is bezig bij mannen, maar het duurt wellicht enkele generaties tot de gelijkheid er effectief is. De overheid kan het proces faciliteren en versnellen. In Scandinavië is de taakverdeling tussen koppels gelijker en daar speelt wetgeving een belangrijke rol in. Mannen en vrouwen krijgen er evenveel ouderschapsverlof. Zo kunnen koppels zorgtaken beter verdelen en de negatieve consequenties van het hebben van kinderen op de carrièrekansen verkleinen.”


“We zien ook dat er tegenwoordig meer kinderen geboren worden in gezinnen waar de taakverdeling beter is. Het is dan ook geen toeval dat in de Scandinavische landen de vruchtbaarheid een stuk hoger ligt dan in de Mediterrane landen, waar nog een machocultuur heerst. In Italië en Spanje blijven mannen thuis wonen tot ze trouwen en daarna verwachten ze dat hun vrouw de zorgtaken voortzet die hun moeder voordien uitvoerde. Een groot gezin is dan niet haalbaar, vrouwen worden er gewoon overbelast. Ze zijn op alle fronten actief: ze maken carrière, doen het huishouden, en houden er ook een sociaal leven op na. Dan kun je er niet ook nog drie kinderen bij opvoeden.”

Je zegt dat de wetgeving een rol speelt in de dynamiek van gezinnen. Zijn daar nog voorbeelden van?
“In Marokko zijn er minder scheidingen dan vroeger. Reden daarvoor is de wijziging van het familierecht in 2004 die aan vrouwen veel meer rechten gaf. Tot dan was het heel vaak zo dat een man rond zijn veertigste (en vaak nog eerder) zijn echtgenote inruilde voor een jongere vrouw. Dat had voor hem weinig consequenties, want hij behield alle bezittingen en de kinderen bleven bij hem. Nu zijn vrouwen juridisch meer beschermd bij een scheiding. Zij blijven in de echtelijke woning wonen, hebben recht op alimentatie en de kinderen worden aan haar toegewezen. Mannen denken nu wel twee keer na voor ze een scheiding aanvragen. Daar zien we dus dat de emancipatie van de vrouw net zorgt voor een daling van het aantal scheidingen. Vrouwen zijn er intussen ook actiever op de arbeidsmarkt en zijn vaak hoger opgeleid dan de mannen. Het heeft nog enkele generaties nodig, maar ook daar evolueert de samenleving in de richting van gelijkheid tussen man en vrouw.”

Denk je dat er in de toekomst weer meer grote gezinnen zullen komen?
“Het is een misvatting dat gezinnen vroeger altijd groot waren. Er is maar een korte periode geweest waarin grote gezinnen van vier en meer kinderen niet ongewoon waren. Vóór de demografische transitie – dus voor het midden van de 19de eeuw – werden er veel kinderen geboren in een gezin, maar stierven er ook veel. Uiteindelijk was de gemiddelde gezinsgrootte dus niet veel groter dan vandaag. Dan komt er een korte periode waarin de levensstandaard stijgt. Er worden in die fase nog steeds veel kinderen geboren en de meesten overleven. Dan krijg je een korte periode met grote gezinnen, maar dat blijkt echter al snel niet economisch haalbaar te zijn en voor vrouwen was het ook een enorm zware belasting. Daarom gingen koppels bewust kiezen voor minder kinderen. Na de naoorlogse babyboom werd het gezin bestaande uit twee kinderen de norm; tegenwoordig zie je dat steeds meer koppels nog maar één kind willen. Die trend zal zich wellicht voortzetten in de volgende decennia.”


Er zijn steeds meer singles, hoe gaat de maatschappij daarmee om?
“Als je het in een breder historisch kader ziet, is dat eigenlijk niet zo. Er is maar een relatief korte periode, na de Tweede Wereldoorlog, waarin er veel getrouwd werd en er weinig singles waren. Europa werd lange tijd gekenmerkt door het West-Europese huwelijkspatroon. Mensen trouwden relatief laat en weinig. Een aanzienlijk deel van de bevolking bleef levenslang single. Voor hen waren er dan religieuze instanties die uitkomsten boden, zoals kloosters of begijnhoven. Er wordt soms gezegd dat alleenstaanden in die tijd aan de rand van de maatschappij leefden, maar ook dat was doorgaans niet het geval. Vrouwen die in een begijnhof leefden, genoten bijvoorbeeld een behoorlijke status en ook paters en nonnen werden alom gerespecteerd. Soms bleven mensen single omdat er geen geschikte partner was, soms was het een financiële kwestie, maar vaak was het een bewuste keuze. Wat wel anders is vandaag is dat we nu vaker maar een bepaalde fase van ons leven single zijn.”

En wat met nieuw samengestelde gezinnen?
“Ook dat is feitelijk geen nieuw gegeven. Vóór de 20ste eeuw waren er misschien bijna geen echtscheidingen, maar de sterfte lag wel hoog. Veel huwelijken eindigden door de dood. Jonge weduwes en weduwnaars vormden dan ook nieuw samengestelde gezinnen. Het verschil is dat we er nu bewust voor kiezen terwijl vroeger het lot besliste.”

Het gezin wordt gezien als de hoeksteen van de maatschappij. Van waar komt dat idee?
“Het kerngezin bestaat al heel lang en is sinds de middeleeuwen de dominante samenlevingsvorm in West-Europa. In de 19de eeuw won het kerngezin aan belang onder invloed van zowel de kerk als de staat. De staat had er belang bij dat het volk gezinnen vormde. Gezinnen werden gezien als de moleculen van de samenleving en konden weerstand bieden aan sociaal onwenselijk gedrag. Stabiele gezinnen leiden tot stabiele naties, was de achterliggende gedachte. In de tijd van de Sociale Kwestie – het arbeidersvraagstuk – werd vrouwen- en kinderarbeid ontmoedigd, omdat het tot sociale wantoestanden zou leiden. Daarnaast begon het nationalisme op te komen en had de staat steeds meer nood aan manschappen en belasting. Hoe meer gezinnen, hoe meer zonen. Hoe meer zonen, hoe meer soldaten en hoe meer belastingbetalers.”

Dat is een wel erg cynische redenering.
“Klopt. En ook de kerk had bedenkelijke redenen om het kerngezin te stimuleren. De christelijke partijen begonnen op te komen. Hoe meer kinderen, hoe meer toekomstige kiezers voor hun gedachtegoed, oordeelden zij.”

Onze levensstandaard is intussen hoog. Onze basisbehoeften zijn ingevuld, dus komt er ruimte vrij voor persoonlijke ontwikkeling. In welke mate heeft dat een invloed op gezinnen?
“Onze verwachtingen van het leven liggen hoog. Tweemaal per jaar op vakantie gaan met het gezin, dat is normaal tegenwoordig. Dat maakt dat de druk op gezinnen ook groter wordt, want je moet met z’n tweeën hard werken om te voldoen aan alle verwachtingen vanuit de maatschappij. Die druk wordt nog versterkt doordat we voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog aanvoelen dat we de levensstandaard van de vorige generatie misschien niet meer zullen halen. Er is onzekerheid op de arbeidsmarkt, de verzorgingsstaat komt onder druk, en we maken ons zorgen om ons pensioen.”

“Anderzijds zorgt die hogere levensstandaard er ook wel voor dat we vervelende taakjes zoals poetsen of strijken kunnen outsourcen zodat we meer quality time hebben met het gezin. Dat is iets wat we trouwens ook al zagen bij de adel in de 18de eeuw. Zodra mensen een zekere levensstandaard hadden, gingen ze zich meer focussen op het mentaal welzijn van de kinderen. Dat blijkt uit briefwisselingen uit die tijd. Boeren, ambachtslieden en arbeiders waren nog lange tijd te druk bezig met zorgen dat er eten op tafel kwam; voor hen waren dat soort zorgen nog niet aan de orde.”

Hoe zie je de dynamiek in gezinnen verder evolueren?
“Ik zie niet meteen een drastische ommekeer. Het kerngezin zal voor velen een nastrevenswaardig ideaal blijven, maar de zorgtaken die hiermee gepaard gaan, zullen gelijker tussen mannen en vrouwen verdeeld worden. Mannen zullen een groter deel van de zorg voor het huishouden en de kinderen op zich nemen, al was het maar omdat dat in toenemende vanuit de maatschappij van hen verwacht wordt en omdat vrouwen dat ook steeds meer kunnen afdwingen. Dat zal de druk voor vrouwen in de privésfeer verlichten en hun carrièrekansen verder vergroten. Die trend kan op de duur voor meer rust op het thuisfront zorgen, waardoor relaties weer aan stabiliteit kunnen winnen. Of daarmee echter ook een einde komt aan het hoge aantal relatiebreuken is nog maar de vraag, want als de carrièrekansen van vrouwen stijgen, zullen ook hun opportuniteitskosten voor het aangaan van een echtscheiding of het beëindigen van een samenlevingscontract dalen. Zeker is wel dat genderongelijke relaties in Europa weinig toekomst hebben, omdat vrouwen die simpelweg niet meer zullen pikken.”

Tekst: Eva Van den Eynde – Foto’s: Jan Crab

Geef een reactie