Investeren in studentenkamers: bakstenen op elke campus

Elk trimester zien Léon en zijn echtgenote een aardig, welgekomen bedrag op hun rekening verschijnen als aanvulling op hun pensioen. Dat was goed gezien van hen. Systematisch hebben ze hun spaargeld geïnvesteerd in de aankoop van studentenstudio’s. Dankzij die beslissing kunnen ze vandaag comfortabel leven, hun kleinkinderen uitnodigen op hun appartement aan zee of geregeld iets gaan eten in het restaurant om de hoek. 

Voor Léon is de verhuur van studentenkamers bijna een familietraditie. Het begint allemaal aan het einde van de jaren 60, wanneer de Waalse universiteiten verzocht worden om Leuven te verlaten. Die universiteiten besluiten een nieuwe stad te bouwen in de omgeving van Ottignies: Louvain-la-Neuve. Alles moet er nog gebouwd worden, inclusief de studentenverblijven. Een bouwpromotor koopt grond om er een groot aantal koten op te bouwen. De vader van Léon maakt een offerte voor de installatie van de verwarming en haalt de opdracht binnen. Algauw ziet hij het potentieel van die koten die hij mee helpt uitrusten. Wanneer de werken zijn afgerond, koopt hij vier studio’s: voor elk van zijn kinderen één.

Ook in die tijd ontfermt het vastgoedkantoor zich over alles, van de verhuur tot de plaatsbeschrijving, alsook de wekelijkse schoonmaak van de gemeenschappelijke delen. De eigenaar hoeft niets te doen, behalve genieten van het feit dat elk trimester huurgelden op zijn rekening worden gestort.

Léon is 22 jaar wanneer hij afstudeert als burgerlijk ingenieur. Wanneer hij 20 jaar later een mooie vergoeding krijgt bij de sluiting van het bedrijf waar hij werkt, is zijn eerste reflex om dat geld te investeren in een studentenstudio van 25 m², op de campus Irena in Woluwe.

“Het vastgoedkantoor doet poolbeheer met gespreide huur. Dat wil zeggen, als het kantoor honderd koten in beheer heeft en 90 procent daarvan verhuurd zijn, dan ontvangt elke eigenaar 90 procent van de huurprijs, ongeacht of zijn kot verhuurd is. Dat is een systeem dat me wel bevalt: het risico wordt gespreid.”

Geen kopzorgen

Maar het risico blijft theoretisch: elk jaar wordt voor alle studio’s een bewoner gevonden. Twee jaar later, wanneer zijn zoon en dochter de leeftijd bereikt hebben om aan hogere studies te beginnen, koopt Léon twee nieuwe studio’s in Louvain-la-Neuve. Nagenoeg identieke onroerende goederen, met dezelfde waarde en dezelfde oppervlakte – voor zijn beide kinderen. “Zo maken ze geen ruzie”, preciseert hij met de glimlach van een vader die geen moment gelooft dat het ooit zover zou komen.

Dankzij het systeem van het vastgoedkantoor hoeft hij zich nergens zorgen om te maken. Alleen moet hij twee keer per jaar de raad van eigenaars bijwonen, waar de rekeningen en uit te voeren werken op de agenda staan. Verder is het perfect mogelijk dat hij op straat een van zijn huurders tegenkomt zonder dat hij weet dat die persoon in een van zijn studio’s woont. “Het agentschap ontfermt zich over de waarborgen, de verzekeringen, het innen van de huurgelden, enz. Als iemand niet betaalt, wordt een advocaat ingeschakeld.”

Uiteraard doen ze dat allemaal niet gratis. Als zijn studio verhuurd wordt voor 100 euro, dan ontvangt Léon netto 60 euro. “De gemoedsrust is me dat waard. Ik zou meer kunnen krijgen als ik alles zelf in handen neem, maar dan zou ik ook meer zorgen hebben.”

Blote eigendom en vruchtgebruik

Enkele jaren later krijgen Léon en zijn vrouw de kans om hun spaaroefening nog eens over te doen. Wanneer een nieuwe campus wordt gebouwd op het grondgebied van Woluwe, aarzelen ze geen moment om weer in de buidel te tasten. Ze kopen twee nieuwe studio’s en deze keer is de blote eigendom voor hun kinderen. “Elke studio staat op naam van een van onze kinderen en wij hebben er het vruchtgebruik van. Wanneer wij overlijden, dan krijgen ze de volledige eigendom van die onroerende goederen en kunnen zij op hun beurt huur ontvangen. Door die studio’s hebben wij eigenlijk al voor een aanvullend pensioen gezorgd voor hen.”

Wanneer ze grootouders worden, investeren Léon en zijn vrouw andermaal in drie studentenkoten in Luik, deze keer opnieuw in volle eigendom, met de bedoeling die later aan hun drie kleinkinderen te schenken.

Een rendabele investering

Léon is heel tevreden met zijn investeringen. “Je telt algauw 90.000 tot 120.000 euro neer per studio, en dat lijkt misschien veel per vierkante meter. Maar het rendement is uitstekend. Ik zeg vaak dat het eigenlijk een geïndexeerde obligatie is. Wanneer je een traditionele obligatie koopt, krijg je elk jaar een intrest en op het einde krijg je je kapitaal terug. Maar hier stijgt de waarde van mijn kapitaal!”

“Mijn moeder heeft alleen haar lagere school afgemaakt en zij raadde me al aan om in bakstenen te investeren”, herinnert Léon zich nog. Het is duidelijk dat dat advies in deze familie doorgegeven zal worden van generatie op generatie.