Drie vragen (en antwoorden) over de toekomst van je zorgenkind

Bonding with his Mother
1. Zal mijn kind later voldoende middelen hebben om in zijn levensonderhoud te voorzien?


Antwoord: schenken of nalaten aan een derde, met een last.
Als je vreest voor het levensonderhoud van je kind, kan je een testament opstellen of schenken in het voordeel van een derde. Daar koppel je vervolgens een ‘last’ aan. De last bestaat uit een periodieke uitkering, een lijfrente uit te keren aan je kind, een verplichting om je kind te onderhouden, te verzorgen, te huisvesten… Je kijkt als ouder het best ook naar de impact van zo’n schenking of legaat op de sociaalrechtelijke uitkeringen van je kind. Het zou kunnen dat de rente als een inkomst beschouwd wordt. In dat geval moet je een afweging maken… De derde kan ook een fonds of een stichting zijn. Ook hier is de boodschap: informeer je vooraf over hoe je het het beste aanpakt.

Antwoord: laat meer na…
Meer nalaten aan één kind, kan dat? Ja, zolang de kinderen hun ‘minimum’ erfdeel ontvangen (hun erfrechtelijke reserve). Is het minimumdeel van je kinderen aangetast, dan kan er discussie ontstaan. Benadeelde kinderen kunnen hun deel ‘opeisen’. Die onzekerheid kan voor jou als ouder een beperking zijn. Doe in dit geval zeker een beroep op een notaris.

Antwoord: …en vermijd discussie met je andere kinderen.
Denk na over een erfovereenkomst!
Ofwel een punctuele erfovereenkomst waarbij de broers en zussen van je kwetsbaar meerderjarig kind formeel aanvaarden dat hun minimaal erfdeel wordt aangetast, ten voordele van hun broer of zus met een beperking.
Ofwel met een globale erfovereenkomst (familiepact) waarbij je als ouder de voordelen of de inspanningen die je aan je zorgenkind al hebt toegekend, bekijkt in het licht van bepaalde (toekomstige) schenkingen aan de ander kinderen.

2. Wie zal er na ons overlijden zorgen voor ons zorgenkind

Antwoord: doe een beroep op een derde of zet een externe structuur op poten
 Is je zorgenkind geestelijk bekwaam, maar fysiek beperkt (waardoor het zich bijvoorbeeld moeilijk kan verplaatsen)? Dan kan het opstellen van een zorgvolmacht een oplossing bieden. Met zo’n notariële akte geeft de meerderjarige zelf via een lastgeving bepaalde richtlijnen over het beheer van zijn vermogen.
Kan de meerderjarige zijn eigen belangen niet behartigen?  Dan kan werken met een bewindvoerder een oplossing zijn. De bewindvoerder kan in opdracht van de vrederechter de uitgaven van je kind regelen, inkomsten ontvangen, contracten afsluiten, een aangepast verblijf mee helpen zoeken…
Heb je een omvangrijk vermogen? Dan kun je als ouder een maatschap oprichten. Zo zet je een deel van je vermogen in om te voorzien in de zorg voor hun kind.

Lees het verhaal van Ingeborg en Willem over hun zorgenkind: “We moeten aanvaarden dat Marie is wie ze is”
Ingeborg D'hoker en famillie-4 blog
3. Wat met het vermogen dat wij nalaten wanneer ons kind zelf sterft?  

Antwoord: tref zelf een regeling zodat je weet waar het vermogen zal terechtkomen
Het kan zijn dat je zorgenkind nooit afstammelingen krijgt aan wie hij of zij iets kan nalaten. Het vermogen komt na overlijden van het zorgenkind dan misschien terecht bij verre familieleden. Het is lang niet zeker dat dat jouw wens is. In dat geval biedt een ‘restlegaat’ een oplossing. Hierbij beschik je als ouder tweemaal over je goederen: in eerste instantie komen de goederen toe aan je zorgenkind. Maar je duidt ook aan wie het overblijvende gedeelte van het legaat zal krijgen, wanneer je kind er niet meer is. De aangeduide ‘tweede’ begunstigde kan familielid zijn (een broer of zus, bijvoorbeeld) maar mag ook een instelling of organisatie zijn. Als de tweede begunstigde een broer of zus is, zal deze laatste trouwens niet belast worden tegen het tarief ‘broers zussen’ (25% / 30% / 55%) maar wél tegen het lager tarief ‘in rechte lijn’ (3% / 9% / 27%). Wil je liever schenken, dan kan dat met een ‘restschenking’. Bij een restschenking is er schenkbelasting verschuldigd, geen erfbelasting. Ook bij de restschenking geldt het oorspronkelijk belastingtarief. Is de begunstigde een broer of zus, dan betalen ze geen 7% schenkbelasting (tarief ‘anderen’), maar wel 3% (tarief in rechte lijn).

Tekst: Dirk Remmerie

Geef een reactie