5 misverstanden over schenkingen

Erven schenken (5)

1. Wat ik geef, ben ik kwijt

Gegeven is gegeven. En toch, een schenking hoeft niet te betekenen dat je het genot van je onroerend goed helemaal afstaat. Er zijn mogelijkheden om controle te houden over het goed dat je schenkt. Zo kan je een woning schenken met voorbehoud van vruchtgebruik. Dan is de blote eigendom wel van je kind, maar je kan er rustig blijven wonen. Zelfs als je niet zelf in de woning woont die je schenkt, kan je nog genieten van de huurinkomsten.
Dat kan trouwens niet alleen met onroerende goederen. Je kan ook geld schenken met voorbehoud van vruchtgebruik. In dat geval schenk je bijvoorbeeld je kapitaal, maar geniet je wel nog zelf van de interesten.

2. Ik kan niet voorkomen dat mijn schenking verspild wordt

Toch wel! Schenk je een mooi bedrag aan je (klein)kind zodat hij die eigen zaak kan starten waar hij al zo lang van droomt, maar ben je bang dat hij alles zal verbrassen aan feestjes en dure wagens? Koppel dan voorwaarden aan de schenking. Mogelijkheden genoeg om je (klein)kind grenzen op te leggen, zolang je maar redelijk blijft.

3. De schoonfamilie kan ermee gaan lopen

De angst van menig schenker: wat als het huwelijk van mijn kind op de klippen loopt en de schoonzoon of -dochter met de helft van de schenking gaat lopen? Check eerst even onder welk stelsel jouw kind getrouwd is. Is dat met scheiding van goederen, dan is er niets aan de hand. Wat van hem is, blijft van hem en wat van haar is, blijft van haar. De schenking wordt dan opgenomen in het persoonlijk vermogen van degene die de schenking krijgt.
Heeft jouw kind géén huwelijksovereenkomst opgesteld, dan is hij getrouwd onder wat we het ‘wettelijk stelsel’ noemen. Ook hier geen probleem: schenkingen en erfenissen vallen onder het eigen vermogen van de partners. Maar… in het wettelijk stelsel kunnen de huwelijkspartners wel kiezen om bepaalde goederen in ‘de gemeenschap’ te brengen. Wil je helemaal zeker zijn, dan kan er ook een verbod bedongen worden om de schenking in de gemeenschap te brengen. In dat geval blijft de schenking in het vermogen van je kind, zelfs als hij of zij dat liever anders zou willen.

4. Als ik het ene kind iets schenk, benadeel ik het andere

Dat hoeft niet per se het geval te zijn. Als je een schenking wil doen, heb je twee mogelijkheden. Ofwel schenk je iets als voorschot op de erfenis. Bij je overlijden zal de schenking dan verrekend en afgetrokken worden van de erfenis van degene die de schenking heeft gekregen.
Als je één kind wel echt wil bevoordelen, dan kan dat door je schenking ‘buiten erfdeel’ te doen. Wanneer je overlijdt, zal in dat geval geen rekening worden gehouden met de schenking en krijgen alle kinderen een gelijk deel van wat nog te verdelen valt. Er is dan geen sprake van enige verrekening van de schenking met het erfdeel van het begunstigd kind. Opgelet, vergeet bij het schenken “buiten erfdeel” niet dat al je kinderen recht hebben op een minimum deel van je erfenis!
Goed om weten is dat een schenking met voorbehoud van vruchtgebruik of rentelast verondersteld wordt ‘buiten erfdeel’ te gebeuren. Wil je dat die schenking toch als voorschot op de erfenis geldt, dan moet dat uitdrukkelijk vermeld worden in de akte.

Erven schenken (10) klein

5. Ik moet nog minstens drie jaar blijven leven

Los van het feit dat jou een lang en gezond leven wordt toegewenst, hoeft het op juridisch vlak geen ramp te zijn als je toch binnen de drie jaar komt te gaan. Alles hangt af van wat je  geschonken hebt en op welke manier je geschonken hebt. Als je geld of andere roerende goederen hebt geschonken en je hebt meteen schenkbelasting betaald, dan hoef je je nergens nog zorgen om te maken.
Heb je met een zogenaamde ‘handgift’ of ‘bankgift’ geschonken, dus zonder schenkbelasting te betalen, en sterf je binnen de drie jaar? Dan wordt de waarde van het geschonken goed fictief bij de nalatenschap geteld. Resultaat? De erfgenamen zullen ook op de waarde van deze schenking erfbelasting moeten betalen. Er is sprake van een “opduweffect”. De schenking “duwt” de waarde van de nalatenschap, en dus ook meteen van de erfbelasting, naar omhoog.
Bij onroerende goederen ligt het iets ingewikkelder. Alles hangt af van de vraag of er meerdere onroerende goederen in jouw vermogen aanwezig zijn.
Heb je slechts jouw enig onroerend goed geschonken? Dan hoef je niet wakker te liggen van hogere belastingen op het moment van jouw overlijden.
Heb je meerdere onroerende goederen? Dan moet je opletten. Sterf je binnen de drie jaar na de schenking van één van de onroerende goederen? Dan zal waarde van deze schenking wél geteld worden bij de nalatenschap (meer bepaald bij de waarde van jouw ander(e) onroerende goederen), waardoor de waarde van de nalatenschap (en dus de erfbelasting) hoger zal liggen.
Deze regel geldt ondanks het feit dat je schenkbelasting hebt betaald op het moment dat je schonk. Dit opduweffect geldt niet voor de schenking van bouwgronden en familiebedrijven.

Tekst: Eva Van den Eynde – Foto’s: Lies Engelen

Meer info op Notaris.be

Lees het volledige eerste nummer van NotaBene

Geef een reactie